dinsdag 29 april 2014

zwemmen, lezen én programmeren in het basisonderwijs

Coderdojo speelt vals”, toch zeker als je dat met het onderwijs wilt vergelijken:

We streven ernaar om 1 begeleider per 3-5 kinderen aan te bieden, ongetwijfeld een droom-verhouding voor het onderwijs.  En dus oogst men snel reacties: “Dat kun je toch niet vergelijken, laat staan verwachten… “  (... en meteen het hele vat van excuses, mitsen en maren.)

Maar is het onderwijs wel helemaal eerlijk?  Die verhoudingen krijgen ze zelf namelijk ook op de been. Wanneer noodzaak of gevaar duidelijk is, rukt men met een klein leger begeleiders uit naar het zwembad, of bedelt men voldoende leesmoeders samen.
Jaja, dát lukt nog maar net, maar voor ICT hebben we experts te kort!  Tja, er wordt aan gewerkt, maar laat het ondertussen geen excuus zijn.

de meester weet het ook niet, en dat is ok!
De overblijvende denkfout is dat men onze juffen en meesters unaniem de rol van de “Weters dezer Wereld” wil aanpraten.  En ondertussen didactisch talent en kunnen verwart met haar/zijn aantoonbare (encyclopedische) kennis op zo veel mogelijk domeinen.

Is het haalbaar onze verwachting en hun rol om te buigen naar “Gidsende Ontdekkers”? Ongetwijfeld in hogere graden en beroepsopleidingen aangevuld met voldoende “Delende Experts”.

Zoals ik het laatst nog las in dit boeiende “Teaching Sucks, what we need is good Learning” : het gaat allang niet meer om “vis uitdelen”, zelfs niet meer over “leren vissen”, maar over “aanmoedigen en ondersteunen om slim op alternatieve manieren in een steeds wijzigende context het voedselprobleem aan te pakken”   

Een droomboekje voor wie op zoek moet naar de uitdaging én voldoening in die veranderende rol gaat over “De meeuw en de kat(!) die haar leerde vliegen” (helaas enkel in het engels vertaald).  Ongetwijfeld lezen de leesmama, en de extra badmeester graag met je mee.

Het principe zien we ook in actie bij de CoderDojo’s.  Ouders worden heel vaak na een tijdje zelf coach, en kinderen helpen en coachen mekaar.  “Just add water” bijna: de katalisatie van een open sfeer en een slimme begeleidende netwerker die de juiste mensen in contact brengt en hen met aandacht naar elkaar laat luisteren.

dinsdag 15 april 2014

schermtijd (@klasse_be) is geen schermtijd (@coderdojobe)


Ouders zijn terecht bezorgd om de hoeveelheid "schermtijd" van hun kinderen, en zoeken een balans met andere nuttige activiteiten, zoals nu met dat weer: buitenspelen verdorie!



Klasse.be leverde een tijd geleden het schermtijdplan als hulpje.
Ik heb er een inhoudelijk probleem mee.


Geen principieel probleem zoals hier en daar in de commentaren:  Mensen (ouders en kinderen samen) die met zo’n plan vat krijgen op de nuttige tijdsbesteding doen er zeker hun voordeel mee.  Wat me stoort is dat inhoudelijk alle schermtijd op een hoopje wordt gegooid. Helemaal als dat hoopje dan quasi vanzelf in de “niet goed”-zone wordt ondergebracht.


Alle schermtijd bestempelen als “slecht” is ongeveer even zinvol als straatvandalisme goedpraten met het inzicht dat “ze toch aan het buitenspelen waren?”


Inhoudelijk "creatief" (=makend) met digitale media omgaan lijkt me minstens zo nuttig als braaf knutselen, kampje maken, verstoppertje spelen of leren éénwieleren.


Het onderscheid tussen passief en actief scherm-gebruik moet dringend gemaakt, en ouders moeten eerder dáárin actief begeleid of geholpen worden.


Bij CoderDojo begeleiden we kinderen als producenten van digitaal gerief, geen consumenten, en dat is een wereld van verschil.  Bij elke sessie houden we op het eind een klein toonmoment, hét moment waarop de trotse ouder zichzelf het verschil aanleert.  

Kom gerust ook eens af.

zondag 6 april 2014

Computational Thinking - Probeer dat nu eens uit te leggen. (@CoderDojoBe)

Vandaag op onze lokale CoderDojo geconfronteerd geweest met een verbluffend staaltje “computational thinking”.  Dé slecht begrepen term die (nu zelfs tot in de media) als kernbegrip wordt gebruikt in de argumentatie om “leren programmeren onderdeel te maken van het basisonderwijs”.


Verbluffend omdat dit vlotjes uit de mouw van een tienjarige kwam gerold, terwijl ik vrees dat het heersende beeld omtrent “informatica in het onderwijs” nauwelijks garandeert dat 50% van onze bachelors ICT dit niveau van elegantie halen (in 3 uur)

(oja en tot hier zo ongeveer, trouwens)

Op één van onze uitdaging-kaartjes staat eenvoudigweg “bouw het spelletje blad-steen-schaar”

Dé uitdaging, zo ontdekt men meestal maar tegen het eind, is om op een automatische manier de score te gaan bepalen.

Als je zover geraakt bent, dan ram je met enige moeite “de alle gevallen”  beslissing in elkaar:

A speelt
B speelt
Wie Wint?
Blad
Blad
Niemand
Blad
Steen
A
Blad
Schaar
B
Steen
Blad
B
Steen
Steen
Niemand
Steen
Schaar
A
Schaar
Blad
A
Schaar
Steen
B
Schaar
Schaar
Niemand

Om voor elk spelletje door deze hele tabel te lopen wordt dat snel “een gedoe”.
Temeer daar er eigenlijk maar drie mogelijke uitkomsten zijn, en geen negen!

Blad wint van steen wint van schaar wint van blad wint van…. is het mantra en dat patroon kun je in een veel eleganter mentaal beeld duwen. (groene blad, blauwige stenen, rode schaar)

niemand wint
bovenste wint
onderste wint


Of zelfs cyclisch voorstellen:
niemand wint
binnenste wint
buitenste wint

Een kind dat spontaan cijfers is gaan gebruiken om de mogelijke keuzes (blad=1, steen=2, schaar=3) voor te stellen, komt dan ook snel tot volgende tabel:

A speelt
B speelt
A code
B code
verschil
[modulo3]
wie wint
Blad
Blad
1
1
0
0
= Niemand
Blad
Steen
1
2
-1
2
= A
Blad
Schaar
1
3
-2
1
= B
Steen
Blad
2
1
1
1
B
Steen
Steen
2
2
0
0
Niemand
Steen
Schaar
2
3
-1
2
A
Schaar
Blad
3
1
2
2
A
Schaar
Steen
3
2
1
1
B
Schaar
Schaar
3
3
0
0
Niemand

Een kind (dat vanzelf met 80% van dit denken aan komt zetten) niet vertellen dat iets als modulo rekenen bestaat… Haar niet geruststellen met de wetenschap dat (alhoewel haar moeder haar niet steeds begrijpt) dit denken ook een haalbare conclusie heeft… dat lijkt me dan onnodig wreed :)

Terechte trots en het gevoel iets zelf te hebben gemaakt straalt dan hieruit:


Dat is dus leren programmeren.  En wie hierbij nog denkt “Jeetje is het dat wat ze onze kinderen willen aandoen?” mag gerust zijn: “Dit is wat zij ons aandoen”.

Helaas hebben diezelfde mensen in dit artikel reeds afgehaakt ter hoogte van de  “oja en tot hier zo ongeveer” (ook al hebben ze, ondanks de framing toch open-minded, misschien doorgelezen)


Informaticalessen vandaag overstijgen met moeite het niveau van bureautica.  Toegegeven, dát lijkt me niet iets wat we tot in de lagere school moeten duwen.
Leren programmeren gaat over denkpatronen introduceren, over het opkrikken van het oplossingsvermogen, de uitbreiding van de hersens-gereedschapskist.  Dat mapt perfect op jonge, ontvankelijke en elastische hersentjes die ons nog wel vaker gaan doen versteld staan.

Als ze het niet vergeten zijn tegen dat het hun beurt is, gaan zij de zaak wel veranderen zeker?